Vrijheid
April 2016. Ik was de lange winter
zat en bracht wat tijd door op Bali. Het regenseizoen was bijna ten einde.
Ik had een eenvoudige kamer geboekt in een twee sterren hotel midden in de
rimboe. Ondanks de klamme warmte was het er prachtig. Je kon er de klok op gelijk zetten, rond drie uur 's middags trok de lucht dicht en kletterde de regen onafgebroken keihard naar beneden. Vanaf mijn veranda keek ik toe en snoof de
vochtige lucht op. Benieuwd naar de avonturen die ik zou beleven.
Op een avond dronk ik bier met
mijn buurman Jessop. Een knappe Amerikaan die woonde en werkte in Tokyo, waar
het dragen van mondkapjes normaal was. We spraken over onze opvoeding, ons
land en onze gewoonten. Hij vertelde hoe heerlijk het was om mij aan te kunnen
kijken tijdens ons gesprek, iets wat in Japan niet gebruikelijk was. We waren
oprecht geïnteresseerd in elkaars leven. Hij schaamde zich ervoor dat ene
meneer bij Trump zich beschikbaar had gesteld als president.
Na het ontbijt bracht ik meestal
wat tijd door bij het zwembad. Een van top tot teen geklede vrouw met hoofddoek
ging aarzelend naast me zitten. Ze keek boos en ontweek mijn ogen. Ik vroeg wat
er aan de hand was. Ze had geen tv op haar kamer gekregen, vertelde ze. De
receptioniste had voorgesteld om met mij te praten, aangezien ik er een maand
verbleef. “Op Bali leef je buiten en heb
je geen tv nodig” zei ik enigszins troostend. Ik stelde voor om ’s avonds in Ubud samen een hapje te eten. Verontwaardigd schudde ze haar hoofd ‘ik
eet Halal; dat lust jij niet!’. We hadden een prachtige avond. Het eten was voortreffelijk en we ontdekten dat we
veel meer gemeen hadden dan we in eerste instantie hadden verwacht.
Ik had inmiddels een vaste
taxichauffeur die mij de mooiste plekken van het eiland liet zien. Regelmatig
ging Rob mee, een expat die ik bij Starbucks had ontmoet. We hadden kinderlijk
lol. Stopten bij de chicste hotels waar Rob vroeg om een kijkje in de mooiste
suite voor een volgend verblijf met (mij) ‘his wife’. We lunchten als sterren en
schepten op over onze kinderen en de fijne nanny die we hadden. Het personeel
hing aan onze lippen. We genoten van de overdreven dienstbaarheid en leefden heel
even in een wereld die nooit de onze zou worden.
Inmiddels is het zeven jaar later.
Ik had toen niet kunnen bedenken dat wij in Nederland ooit met mondkapjes
zouden lopen. Dat die blonde narcist daadwerkelijk president zou worden. En ik besef
meer dan ooit wat voor mazzelkont ik ben om in Friesland te wonen. Rust en ruimte
te hebben. Meer dan ooit besef ik wat
vrijheid is. Nu de oorlog dichtbij is. Dat de vrijheid die we hadden uniek was.
De wereld is veranderd. Ik ben veranderd.